Friday, March 19, 2010

Paars.

Er danst een schaduw tussen de bomen. 'Paars', zegt de schaduw. 'Paars?' vraag ik. 'Ja, paars. Dat weet je toch ook wel?' Ik schud mijn hoofd. 'Nee, nee, dat weet ik niet. Waarom eigenlijk?' De schaduw kijkt me aan. Ik kijk de schaduw aan. Paars. Waar heeft hij het over? De schaduw danst weg. Ik blijf staan, tussen de bomen. Tussen de takken door zie ik een ster. Hij schijnt fel in de hemel, feller dan zijn buren. 'Hallo ster, hoe gaat het?' De ster blijft stil.
Ik lach.

De bomen zijn aan het dansen. Ik dans met ze mee, mijn schaduw is stil. Woorden dansen om me heen, fluisteren in mijn oor. Woorden uit mijn geheugen, ik lach. De takken maken geluid, muziek van de natuur. De stilte is oorverdovend. De schaduwen kijken toe, ik blijf maar lachen. Soms stop ik, kijk ik rond, voel ik de leegte. Herinneringen stromen naar boven, flitsen langs, vullen de leegte.
De schaduw komt terug, steekt zijn hoofd tussen de bomen uit. 'Zie je paars?' Ik schud mijn hoofd. 'Nee schaduw, ik zie geen paars.' De schaduw gaat weer weg. Waar komt deze schaduw vandaan? Waar heeft hij het over? Ik weet het niet. Ik dans door en lach.

De schaduw rent. Paars, paars, paars. Dat denkt de schaduw terwijl hij rent. Hij weet ook niet waar paars vandaan komt. Waar het heen gaat. Een schaduw heeft geen keus, geen opties. Hij doet, moet en zal doen, zonder mogelijkheid voor iets anders. De schaduw is in de war. Paars? Nee, nee. De kleur, kleur? Het klopt niet. Hij rent verder, wil de waarheid. Paars.

De bomen houden op met dansen als ik bij de rand kom. Ze zwaaien nu, wensen me een fijne nacht. Ik buig, een gebaar. Ik bedank de bomen. Verder op weg, mijn voeten volgen. Een parkeerplaats, autos. Stil en koud, wachtend. Nog steeds de stilte. In de verte breekt de stilte en een verdwaalde auto rijdt langs. Licht en geluid, aan de overkant van het water.
Voetstappen achter me. Ik draai me om en kijk de leegte aan. Er staat niks, niemand, niets. Maar toch zijn de voetstappen er weer als ik me terugdraai. Ik wacht. Wacht totdat de voetstappen vlak achter me zijn. Razendsnel draai ik me om. Daar staat hij dan, in het volle zicht. De leegheid van de schaduw. 'Paars?'

Achter mijn hoofd zit een punt. Nee, geen punt als een stekel, of een spike, of zelfs een klein zwart rondje. Nee, een spreekwoordelijk punt, een punt in het tijd-en-ruimte gebeuren. Bij jou zit het er ook. Daar, vlak achter je achterhoofd, zit een punt waar je nooit zal kunnen kijken. Voelen. Wat leeft er daar, daar waar jij bent maar niet bent?

De schaduw vlucht. Hij rent, rent, rent. Nog steeds weet hij zijn doel niet, zijn bestemming niet, maar.. Hij weet de vraag. De vraag is, blijft en zal altijd 'Paars?' zijn. 'Waar komt paars vandaan?' 'Waar gaat paars naartoe?' De schaduw vind het niet meer erg, zoals vroeger. Hij heeft vrede gevonden in zijn taak, zijn heilige missie.
Ik blijf staan. Ik draai me weer om, kijk weer uit het raam. Ik zie de schaduw gaan, zie hem wegrennen. Waarom ga ik hem niet achterna? Het knaagt aan mijn gedachten, Paars? Paars? Paars? Nee, ik ga hem niet achterna. Paars is niet mijn missie, niet mijn doel. Maar wat dan wel?


In het punt achter mijn hoofd danst een duiveltje. Ze danst en danst en danst en maakt de wereld mooier. Ze maakt zich geen zorgen over paars, vind het maar nutteloos. 'Laat die schaduw toch gaan.' wordt er in mijn oor gefluisterd. Ik knik. 'Ja,' zeg ik, 'dat was ik al van plan.' We lachen.
In de lucht zie ik wolken. Ik denk aan de ster. Hij denkt ook aan mij, hoop ik. Nee, waarschijnlijk niet. In mijn handen maak ik een nieuwe wereld, laat hem draaien. Ik hou hem omhoog. 'Wat vind je ervan?' vraag ik aan niemand. De leegte voorbij het leven bekijkt de wereld en begint te huilen. Ik zucht. Ik klap in mijn handen en de wereld spat uit elkaar als een zeepbel.

De grond trilt, trilt. Waarom? De schaduw struikelt. Wat gebeurt er? Hij staat op en kijkt om zich heen. Oh. Het einde van een wereld. Hij haalt snel zijn schouders op, zwaait zijn armen in het rond en merkt dat een traan over zijn wang glijd. Hij laat zijn hoofd hangen en rouwt een wereld die nooit de kans heeft gehad te bestaan. Dan veegt hij zijn gezicht af en rent verder. Paars.
Kleine stapjes, een twee drie vier vijf zes stop. Stapje terug. Ik ben er bijna, maar nog niet helemaal. Niet te ver, niet te dichtbij, kleine stapjes. Een twee drie. Ja. Dit is goed, denk ik. Vierendertig tellen later blijkt dat ik het fout is.

De kruistocht van de schaduw is bijna voorbij. Hij heeft geen antwoorden en maar een vraag. Paars? Het woord, het onverwoestbare woord in zijn hoofd. Paars, dat blijft hij maar denken. Geen pauze, geen hapering, alleen maar paarspaarspaarspaars en hij rent. Rennenrennenrennenpaarspaarspaarsrennen.
Een zucht, een vloek, een einde. De schaduw staat aan de rand van het meer, het meer bestaat niet maar is echter dan de meeste mensen. In het meer zweeft een beeld, een schilderij van golfjes en weerkaatst licht, een gebouw van druppels. Een gebouw, de schaduw kent dat gebouw. Hij lacht, draait rond. Vier en drie en negen en paars, dat is de som. Hij snapt het nu. De schaduw rent verder, langs het meer en voorbij het duiveltje dat toekijkt vanuit het licht.
Vier kilometer verder stopt hij. Een stap terug, precies vier kilometer van het meer vandaan.

Ik kijk weer uit het raam. Achter de mist van viezigheid zie ik de zegening van de lucht, de regen die de wereld leven geeft. Er loopt iemand, een man met een uitdrukking. De uitdrukking op zijn gezicht is niet blij. Hij kijkt boos, ontevreden. Hij kijkt omhoog, naar de wolken en de lucht en ik zie in zijn hoofd de vloeken rondzweven. Hij is niet blij. Ik zucht. Arme man.
Mijn handen trillen, willen weg. Mijn been trilt. Beweging, vrijheid, gevangen in een gevangenis gemaakt van botten en vlees en bloed en organen. Ik lach. Mijn handen en been houden op, ze snappen het. Ontsnappen is onmogelijk, of misschien niet maar in ieder geval ongewenst.

Paars, bijna, bijna, bijna, paars. De schaduw rent niet meer. Hij loopt, langzaam, zacht. Voor hem staat een gebouw, groot en zwaar en oud en hoekig en vies en ongewenst. Hij moet er langs, doorheen, onderdoor, overheen? Drie verdiepingen. Overheen. RennenrennenrennenSPRINGrennenlangsdemuur. Op het dak. De schaduw stopt opeens, als hij me ziet. Ik kijk hem aan en lach. 'Hallo schaduw.' Hij zegt niks, rent langs me. Ik draai me om en kijk naar hem terwijl hij van het dak afspringt. Het duiveltje zit op mijn hoofd, haar benen gekruist. Ze lacht en ik lach met haar mee.


De schaduw duikt. Terwijl hij valt telt hij, een twee drie vier vijf zes zeven acht nege-hij raakt de grond. Geen klap, geen krater, alleen een zachte rilling door de stof van de werkelijkheid. Geen pijn. De schaduw staat op, kijkt rond. Paars? Het moet hier zijn, het moet er zijn. De som, de som, hij wist het. Klopt het? Hij kijkt rond maar er is geen antwoord in de lucht. Paniek. Hij draait rond en rond en rond en schreeuwt tegen de lucht. 'WAAR IS HET? PAARS?' Hij valt op zijn knieen, houd zijn hoofd in zijn handen en huilt.
Tranen lopen over zijn wangen, langs zijn neus, over zijn lippen. Ze vallen naar beneden, naar boven, alle kanten op. Hij doet zijn ogen open en ziet. Hij zit op het gras, groen. Maar voor hem, paars. Paars! Hij gelooft zijn ogen niet, wrijft erin. Maar nog steeds, voor hem, paars. Hij lacht door zijn tranen heen. Daar, op de grond, tussen het gras. Paars.. Hij plukt een bloem. Hij houdt de bloem in zijn handen en lacht.

Vanaf het dak kijken het duiveltje en ik naar beneden. We zien de schaduw, op zijn knieen, op het grasveld. Zijn tranen vliegen langs, missen ons net. We kijken toe hoe hij huilt, zo dichtbij daar waar hij wil zijn. We kijken elkaar aan en ik haal mijn schouders op. Hij moet het zelf maar ontdekken, hij is zo dichtbij. We horen zijn lach en kijken weer naar hem. Hij staat, rechtop, te lachen. In zijn handen ligt een paarse bloem. Wij lachen mee en dansen, dansen op het dak.

3 comments:

  1. Amazing <3

    There's something typically you about it.. In the english stories it was quite easy to find..

    I have to get used to the dutch. =D

    *HUG*

    XxX

    ReplyDelete
  2. schrijf vaker wat in het nederlands! รถ
    engels blijft stiekem een mooiere taal maar je schrijft ook echt heel mooi in het nederlands
    en ik vind de schaduw schattig.

    ReplyDelete
  3. Het lijkt het meest op een droomverhaal (een droom verhaald)goede geurlijn

    ReplyDelete